fbpx
Uit RateOne editie 11

De 12 werken van Hercules

Afgelopen jaar kende voor luchtvaartliefhebbers en onze nationale media toch één lichtpuntje. Op 20 december 2020 streek op Melsbroek de Airbus A400 neer. Met zijn indrukwekkende veelbladige propeller schoof de Atlas majestueus doorheen het feestelijke watergordijn van de luchthavenbrandweer. Het leek wel of de oudjes van de basis boos met hun neus richting Haachtse Steenweg keken, met hun kont naar de nieuwkomer gedraaid. Want waren zij het niet, onze Herkuuls, de dikbuiken, die haast een halve eeuw het zicht van Melsbroek bepaalden? Een terugblik op de keuze voor één van de meest iconische transporttoestellen.

Afgelopen jaar kende voor luchtvaartliefhebbers en onze nationale media toch één lichtpuntje. Op 20 december 2020 streek op Melsbroek de Airbus A400 neer. Met zijn indrukwekkende veelbladige propeller schoof de Atlas majestueus doorheen het feestelijke watergordijn van de luchthavenbrandweer. Het leek wel of de oudjes van de basis boos met hun neus richting Haachtse Steenweg keken, met hun kont naar de nieuwkomer gedraaid. Want waren zij het niet, onze Herkuuls, de dikbuiken, die haast een halve eeuw het zicht van Melsbroek bepaalden? Een terugblik op de keuze voor één van de meest iconische transporttoestellen.

Van bij het begin van de Koreaanse oorlog (1950-1955) trok het Amerikaanse opperbevel de nodige lessen. Luchttransport met grote toestellen kende teveel beperkingen. Voor de planners van luchtlandingsoperaties waren er twee opties: ofwel parachutage, ofwel een landing op een lange, liefst gebetonneerde baan. Helaas, in crisissituaties zijn deze laatste meestal niet te vinden. De US Air Force had nood aan een machine die op eenvoudige, zelfs geïmproviseerde pistes neer kon strijken en meteen de lading kwijt kon, zonder inzet van heftrucks, ladders en andere materiaal.

De turbopropmotor (een straalmotor gecombineerd met een schroef) had zijn intrede gedaan, wat mogelijkheden bood om toestellen nog meer kracht te geven, zodat korte start- en landingsafstanden mogelijk waren. Nog voor het conflict op het Koreaanse schiereiland ten einde was, vochten giganten als Boeing, Douglas, Northrop voor het beste ontwerp. Lockheed eindigde in 1951 als beste in de strijd om het nieuwe Amerikaanse transporttoestel, dat op dat moment enkel op de tekentafel bestond. Drie jaar later kwam het prototype van de grond. Hercules was zijn naam, naar de Griekse krachtpatser. Tijdens de tweede helft van de 50’er jaren vond de Herc zijn plaats in de rangen van de USAF, niet enkel in de VS maar ook in Duitsland. Intussen groeide Lockheeds orderboekje met bestellingen want de komende decennia zou de hele wereld (met uitzondering van het toenmalige Oostblok en China) vallen voor de C-130. Weinig militaire types kunnen stellen dat ze in 67 luchtstrijdkrachten dienen.

Rode Draak, de vuurproef

België had in de jaren zestig dozijnen Fairchild Flying Boxcars in dienst – eigenlijk relatief nieuwe machines waarmee de verbinding met Afrika verzekerd bleef. Maar de toestand in de ex-kolonie bleef op z’n zachtst gezegd volatiel, en de nationale belangen in het nieuwe Congo groot. In november 1964 liep het helemaal fout in Stanleystad (vandaag Kisangani), waar gewapende Simbarebellen honderden blanke bewoners naar een hotel dreven en gijzelden. Het waren niet enkel Belgische burgers, maar ook Amerikaanse onderdanen. Premier Gaston Eyskens en President Lyndon B. Johnson vonden dat er moest ingegrepen worden vooraleer de moordpartijen verder om zich heen zouden grijpen. Om de lont uit het kruitvat te houden moest operatie Rode Draak in het grootste geheim voorbereid worden. Troepen naar de crisiszone overvliegen via de Afrikaanse route was geen optie, want dat zou de geheimhouding in het gedrang brengen. Het plan was bijzonder stoutmoedig: vanuit Kleine-Brogel zouden Belgische para’s via Spanje, de Azoren naar het godvergeten eiland Ascension gevlogen worden, om van daaruit via de oceaan ongemerkt het Congolese binnenland te bereiken. En er waren niet enkel manschappen aan boord, maar ook voertuigen waarmee ze van het vliegveld naar de posities van de rebellen zouden scheuren. De 15de Wing kon niet anders dan toegeven dat dergelijke complexe operatie technisch onmogelijk was met haar Flying Boxcars. Voor de Amerikaanse C-130 Hercules zou het de vuurproef worden in een complexe operatie. Twaalf toestellen, allemaal in blank metaal, werden ingeschakeld. De US Air Force dropte 320 Belgische para’s boven de het vliegveld van Stanleystad. Eenmaal de pistes vrijgemaakt zouden de Hercs landen en kon de evacuatie beginnen. Ondanks de gruwelijkheden werd Rode Draak, gevolgd door Zwarte Draak, een relatief succes. 1800 gijzelaars worden geëvacueerd. De Belgische para’s zijn de helden, maar de C-130 had aangetoond dat militair luchttransport een nieuwe dimensie tegemoet ging.

CH-04 camo col

Keuze

Dat de C-119’s van de 15de Wing buiten spel bleven, was een pijnlijke vaststelling. De meeste waren nog geen tien jaar in dienst, maar er werd gedacht een versterking voor de Belgische transporteenheid met types die dergelijke ingewikkelde operaties aankonden. Het duurde niet lang of andere fabrikanten wilden maar al te graag hun waar aanprijzen. Zo vonden we in de vliegboeken van 15de Wing-veteraan Charly Van Straelen proefvluchten met de de Havilland Canada Buffalo (met uitstapje naar Moorsele om de STOL-capaciteiten te tonen), tientallen vluchten vanop Gosselies met de Franse Breguet 941 (september 1965), en enkele weken later zes tests met de nieuwe tweemotorige Frans-Duitse C-160 Transall. Maar de wegen zouden toch weer naar Lockheed leiden. In juni 1966 maakt Lockheed test piloot Richard S. Wigton zijn opwachting met de C-130 N1130E (eigenlijk het prototype van de L-100, een gedemilitariseerde variant van de C-130). Wigton neemt Charly Van Straelen mee naar Bevekom, en op 13 juni wordt zelfs een paradrop boven Schaffen georganiseerd. Net als de overige 15de Wing’ers is Van Straelen zeer te spreken over de capaciteiten.

Toegegeven, in vergelijking met de overige kandidaten, staat de Herc aan de top. Laden en lossen kan niet eenvoudiger: voertuigen rijden onder de gigantische staart de laadklep op, doordat een tweede klep erboven naar binnen draait is hoogte geen probleem. Er is geen heftruck nodig. 64 bepakte paracommando’s of 92 passagiers vinden hun plaats in de ruime buik.

De Hercules was op dat moment al een ongezien commercieel succes: eind 1970 liepen er al meer dan 1100 stuks van de band in de fabriek van Marietta, Atlanta (Georgia). Na heel wat gepalaver klopte de Belgische regering de bestelling af op twaalf stuks, zes minder dan gevraagd door de Luchtmacht-top.

De totale kostprijs bedroeg 55 miljoen USD, omgerekend naar Belgische frank van toen zo’n 2750 miljoen. België is met de F-104 Starfighter en T-33 een trouwe klant van Lockheed, en de Belgische onderhandelaars wisten toch nog wat compensaties te regelen: de Amerikaanse reus beloofde de komende tien jaar de helft van het totale aankoopbedrag terug te investeren in de Belgische industrie. En motorenfabrikant Allison beloofde nog eens voor 350 miljoen bestellingen te plaatsen.

Levering

Op dat moment was de uitzichtloze oorlog in Zuidoost-Azië nog in volle gang, en aangezien de Belgen ook boven het Afrikaanse oerwoud zouden toeren, werden de twaalf stuks in Vietnam-camouflagepatroon gespoten. Op de neus kwam de registratiecode te staan: CH-01 voor de eersteling, met daarnaast de Indianenkop van de 15de Wing. Intussen logeerde een team van acht Belgen in Georgia om de luchtreus beter te leren kennen. Commandant-vlieger Charles Vingerhoets en zijn crew klokten meer dan 33 vlieguren boven de Amerikaanse staten en leerde het toestel helemaal kennen.

24 juli 1972 was de grote dag: de CH-01 startte de motoren op Dobbins AFB voor een vlucht noordwaarts, naar het Canadese Gander, al decennialang de springplank voor de Oceaanoversteek. Aan boord was nog eens 20 ton wisselstukken verpakt. Na een tussenlanding op de Ierse luchthaven Shannon, met nachtrust, werd de koers richting Continent gezet. Op 25 juli klonk voor de eerste maal een Belgische Hercules boven Melsbroek, het diepe gebrom dat alle bewoners in de ruime regio intussen al een halve eeuw kennen. De levering van de twaalfde en laatste C-130 gebeurde nog binnen het jaar. Nu was het tijd voor het uitfaseren van de C-119 Flying Boxcar. Na een goede twintig jaar dienst verdwenen de meeste dubbelstaarten richting Koksijde voor een roemloos einde. De Hercules verrichtte meer dan twaalf werken: naast de gedurfde operaties in Kolwezi (1978) Shaba en Rwanda waren er de talloze humanitaire zendingen in de Sahel, waar met succes geëxperimenteerd werd met innovatieve droptechnieken van voedsel. Bij elke crisissituatie, waar ook ter wereld, vertegenwoordigde het type de Belgische driekleur. De ramp met de CH-06 te Eindhoven met 34 doden was een intriest dieptepunt.

De voorbije decennia werd de C-130 vanbinnen en vanbuiten gefacelifted waardoor hij misschien z’n Gouden Bruiloft met de Belgische Luchtmacht haalt, een unicum in onze historie. Geliefd en gekoesterd door verschillende generaties personeel en liefhebbers bepaalden een halve eeuw lang een dozijn Hercules eeuw het zicht langs de Haachtse Steenweg. Eigenlijk hoort er daar toch ook eentje te blijven, niet?  Of wordt hij ook een Topstuk, zoals z’n voorganger de C-119 ?

Auteur: Cynrik De Decker

Foto’s: archief.Luchtvaartgeschiedenis.be 
Malek Azoug Mil.be