fbpx

Jean-Jacques Tandel

Weemoed geïnkt op een gevoelige huid

Tatoeages zijn van alle tijden, ze werden aangetroffen op Egyptische mummies, bij de oude Grieken, bij de Germanen en vele andere volkeren. Door hun tatoeages konden verdronken zeemannen geïdentificeerd worden, de meeste gevangenen in Auschwitz kregen een nummer op de arm getatoeëerd, naoorlogse motorbendes als Hells Angels en Outlaws pakten vervaarlijk uit met opzichtige afbeeldingen van doodskoppen, schorpioenen, tijgers. Niet meteen gunstige connotaties.

Gaat het daarbij om een versiering of verminking van het lichaam? De meningen hierover bleven lang verdeeld, maar sinds pakweg twee decennia is het imago helemaal gekanteld: beroemde artiesten, filmsterren, podiumkunstenaars en vooral sportvedetten gingen steeds meer tekenen voor die lichaamcultus. Hun aanhang volgde, en ook vrouwen laten zich niet onbetuigd met bijvoorbeeld een vlindertje op de schouders – of elders. Geen sterveling meer die er zijn hoofd nog voor omdraait. Maar bij Jean-Jacques Tandel (50) is het toch wel even opkijken: een doorsnede van het Franse gevechtsvliegtuig Dassault Mirage 5BA bedekt haast zijn hele imposante rechteronderarm.

Jean-Jacques Tandel met de Dassault Mirage 5BA op z'n onderarm
Jean-Jacques Tandel met de Dassault Mirage 5BA op z’n onderarm
Mascotte

Jean-Jacques Tandel: “Na mijn secundaire studies elektromechanica, heb ik op de campus Saffraanberg van de Koninklijke Technische School voor Onderofficieren te Sint-Truiden, mijn diploma van F-16-mecanicien behaald, om meteen aan de slag te gaan bij de 2 Tactische Wing op de basis van Florennes. Een prachtig beroep in een schitterende technologische omgeving. “Mijn grootvader werd ook op Saffraanberg gevormd en als kleine jongen was ik van zijn werk in Florennes niet weg te slaan. Ik werd er zelfs als een mascotte opgenomen. Na mijn elektromechanica was mijn beroepskeuze dan ook snel gemaakt. Ik ging er ook crew chief voor de Mirages en F-16’s worden.” Crew chief? “Wel, het vliegtuig na de landing gidsen, een ladder tegen de cockpit aanbrengen, de piloot uit zijn drukpak helpen, het toestel tanken, wielen verwisselen, en dergelijke.” Vier jaar ging Florennes zijn lust en leven zijn. Geboren en getogen in Chimay werd Jean-Jacques Tandel er ook een vrijwillige brandweer-man. Jean-Jacques: “Mijn commandant die ook politieagent was, vroeg mij op een dag om zijn korps te komen vervoegen. En ook de toenmalige burgemeester van Chimay, die mijn leraar Frans was geweest, drong aan.” Er waren de dagelijkse verplaatsingen van ruim 90 kilometer en als politieman in opleiding kon Jean-Jacques Tandel zelfs maandelijks zo’n 125 euro meer gaan verdienen. Bovendien kon hij zijn anciënniteit als militair behouden. Brandweer- én politieman ging hij voltijds worden.
“Uniformen hebben mij steeds aangetrokken. Na mijn dagdienst als politieman trok ik met mijn rugzak naar de brandweerkazerne; gewoonweg een andere pull aantrekken en klaar stond ik als spuitgast.” Maar door de uitbreiding van de politiezone ging dat al snel niet meer mogelijk zijn, kwam daarbij de affaire-Dutroux met de politiehervorming waarbij niet weinige statuten gingen sneuvelen, het cumuleren van brandweer- met politiewerk ook.

Arbeidsongeval

En toen sloeg het noodlot toe, of liever, een ongelukkige samenloop van omstandigheden viel hem te beurt. Jean-Jacques raakte gekwetst bij een politie-interventie in een zware vechtpartij. Al bij al lichte kwetsuren, maar met de afwikkeling van zijn arbeidsongeval ging het al snel de verkeerde kant uit. Wisselende oversten en geneesheren, drie tot vier keren toe voor medische commissies moeten verschijnen met amper hun kennis van zijn dossier, het was inmiddels zelfs even zoekgeraakt, et cetera.
Meer uit besluiteloosheid, dan wel uit deskundigheid werd zijn arbeidsongeval geklasseerd en werd Jean-Jacques onherroepelijk met vervroegd pensioen gestuurd. Op zijn 47-ste, nota bene. Beer van een vent, gezondheid te koop. Een vrouw die dagelijks uit werken gaat, haar kerngezonde man die godganse dagen is veroordeeld tot thuiszitten en mijmeren. Geen wonder dat steeds meer weemoed over het verleden Jean-Jacques Tandel parten is gaan spelen. Jean-Jacques: “Sinds 25 jaar doe ik aan bodybuilding. En neen, niet om een grotere oppervlakte te gaan creëren voor mijn tattoos. (lacht) Ik heb overigens steeds een grote kast van een lijf gehad. Eigenlijk is het overzicht van mijn carrière: F-16-mecanicien, brandweerman, politieman, de geboorte van onze dochter Isaline, of statements als “I’ll take the path less travelled … in the absence of a road, I’ll make one …” aangebracht op mijn linkeronderbeen. Of een eerbetoon aan mijn grootvader met “White Bisons. Ardor et Valor” op mijn rug.

Inspiratie voor z'n tattoo
Inspiratie voor z’n tattoo
Identiteit

Mooi, maar getatoeëerde lieden zouden eerder impulsief zijn? Ze zouden ook risico’s nemen op gebied van veiligheid en gezondheid? Jean-Jacques: “Bij mij is dat nèt het omgekeerde, ik ben erg doordacht en buitengewoon op gezondheid en veiligheid gesteld. Ik rook niet, drink niet, doe aan sport, leid een geregeld leven.” “Ook als brandweerman ging ik steeds vooraf het gevaar inschatten. Ging erop aandringen dat vuurmaskers werden gedragen, wat voor mijn komst helemaal het geval niet was.” “Neen, dergelijke beschouwingen zijn aan mij niet besteed. Wat niet wegneemt dat sommigen mogelijk slecht in hun vel zitten, op zoek zijn naar zichzelf en krampachtig pogen de aandacht op zich te vestigen, zich een allure willen verschaffen door risico’s te gaan nemen.” Of zich amechtig een identiteit willen beitelen? Hun dromen willen najagen? Jean-Jacques Tandel: (afwerend) “Neen, nogmaals, neen. Ik wou militair en F-16-mecanicien worden, ik ben militair en F-16-me-canicien geworden; ik wou brandweerman worden, ik ben brandweerman geworden; ik wou politieman worden, ik ben politieman geworden.” “Misschien zijn mijn tattoos ook het uniform dat ik steeds graag heb gedragen. Ik krijg niet zelden aanspraak van wildvreemden, die blijken dan al vlug militairen of brandweerlui te zijn. En nooit ofte nimmer heb ik van anderen afwijzende reacties gekregen. Voor een buitenstaander kan het wellicht vreemd klinken, maar ik wil er niet per se mee uitpakken, zelfs niet als ik ga zwemmen bijvoorbeeld. Al is er daar geen ontkomen aan natuurlijk.” (lacht) “Overigens zijn mijn tattoos erg eenvoudig, in Parijs kan je bijvoorbeeld terecht voor onwaarschijnlijke gravures, reken dan alvast maar 2.000 euro, terwijl ik zowat 200 euro per tatoeage heb betaald.” Kunnen ze geen rebels imago oproepen? “Voor mijn part alvast niet, wellicht wel iets buitengewoon. Van mijn drukbezette tatoeëerder heb ik alvast mogen vernemen – mijn volgende afspraak is nota bene pas gepland voor september 2020 – dat hij nog nooit vliegtuigen heeft moeten aanbrengen.” “Ook heb ik nooit een groepsgevoel willen najagen of mij bij een club willen aansluiten, zoals dat bij sommige motorrijders het geval blijkt te zijn. Ik heb vroeger wel een motor gehad, maar enkel om mijn vrouw te plezieren en erop uit te trekken.” “Tattoos zijn wel trendy, maar modegrillen, zoals jongelui vandaag de dag die hun baard laten groeien en zich in een gilet hijsen, zijn niet aan mij besteed. En als ik ouderen zie die zich plots hebben laten ver-sieren dan heb ik daar toch mijn bedenkingen bij. En spreek mij niet aan over piercings. Mon Dieu!”

 

Nostalgie

“Als mijn tatoeages dan toch ergens moeten voor staan, dan is het voor mijn part om mijn eigenheid uit te drukken, om mijn persoonlijke geschiedenis te etaleren. Met – zoals gezegd – niet weinig nostalgie, maar dwars van elke modegril of sociale druk. En een afkeer van de samenleving is er helemaal niet bij. Als militair, brandweer- en politieman heb ik steeds graag een uniform gedragen en precies zo’n tenue bevestigt de regels van de maatschappij.” Zijn indrukwekkende tattoos lijken een behoorlijke anciënniteit op te roepen, maar op dat vlak is Jean-Jacques Tandel eerder een jeune premier: zijn eerste tatoeage is immers nauwelijks tien jaar oud. Jean-Jacques: “Bekijk ik oude foto’s van mezelf zonder, dan sta ik er soms even bij stil met ‘Tja, zo was ik vroeger’ en dat doet weleens vreemd aan. Voor politiemensen waren zichtbare tatoeages eertijds uitgesloten. Vandaag wordt dat meer geaccepteerd.” “Ook vreemd, als ik met mijn vrouw uit ga eten in een mooi restaurant, dan draag ik een pak, een hemd met lange mouwen en een das. En moest ik ooit worden geopereerd door een chirurg met tattoos, dan zou ik toch wel even opschrikken en zeggen ‘Tjiens!’” (lacht) Hospitalen bezoekt Jean-Jacques Tandel regelmatig als gelegenheidsmedewerker van een begrafenisondernemer: “Tijdens de uitvaartdienst zit ik in het zwart en houd ik alles bedekt uiteraard, maar niet bij het ophalen van het stoffelijke overschot thuis of in een ziekenhuis.”

Begrafenissen? Een andere wereld toch?

Jean-Jacques: “Ja, die vroege pensionering speelt mij parten, de weemoed naar mijn loopbaan en vooral naar de Luchtmacht (de huidige Luchtcomponent) wordt steeds sterker. Het laat een grote leegte achter, zeker hier op de buiten. En op begrafenissen is het vaak een drukte van belang, daarbij ben ik erg gekend in de streek en doen zo’n sociale contacten mij goed.”